Over Kosovoblogs

Over Kosovoblogs

Kosovoblogs is een idee van Stefan van Dijk. De (digitale) communicatie specialist en ondernemer komt sinds 2004 in Kosovo en schrijft hierover. Hij vindt het jongste land van Europa helemaal te gek en is er daarom ook maar gaan wonen.

Stefan wil via Kosovoblogs overzichtelijke informatie over Kosovo delen. Daarnaast publiceert hij via zijn persoonlijke twitteraccount verschillende nieuwtjes over het land. Zo nu en dan is Stefan te horen op de radiozenders van de Publieke Omroep. Tevens adviseert hij geïnteresseerde ondernemers over kansen in deze opkomende markt.

Kosovoblogs heeft, naast talloze blogs, ook een uitgebreide sectie met informatie over Kosovotoeristische tips, basis woordjes Albanees en info over investeren in Kosovo.

Contact met Kosovoblogs

Rechtstreeks contact is mogelijk door Stefan een berichtje te sturen. En jazeker, hij is ook te boeken voor advies met betrekking tot ondernemen, freelance opdrachten en andere dingen die met Kosovo te maken hebben.

© Bujar Gashi

5 gedachten over “Over Kosovoblogs

    1. insure second car

      Ja kanske lika bra att ta lagen i egna händer, Ibland undra jag om polisen är till för att hjälpa oss lösa brott och sätta fast brottslingar så vi kan känna oss trygga i samhället eller om de är till för att skydda brottslingarna så dessa kan fortsätta med sina brott.

    2. go auto jacksonville fl

      Mio, kommentti tähän:"Kasvi, esim. tomaatti, ei halua tulla syödyksi, vaan se suojautuu vihollisia vastaan. Kasvinsyöjä, ihminen, on kasvin vihollinen."Pitää erottaa toisistaan kasvi ja hedelmä. Tomaatti todellakin haluaa hedelmänsä tulevan syödyksi, sillä hedelmän sisällä olevien siementen leviäminen esimerkiksi lintujen ulosteen kauttaa on useille kasveille tärkeä leviämisstrategia. Sen sijaan kasvin varsi, lehdet ja juuret kasvi tarvitsee omaan käyttöönsä.

  1. Welvaert Marijke

    KOSOVO DE VERGETEN EXODUS

    Tien jaar geleden riep Kosovo eenzijdig de onafhankelijkheid uit. De VS en de meeste lidstaten van de EU hebben de onafhankelijkheid onmiddellijk erkend, behalve Griekenland, Roemenië, Cyprus, Slovakije en Spanje die vrezen voor een precedent. Ook Servië houdt het been stijf, gesteund door Rusland, die dit in strijd met het internationaal recht noemt. Het fragiele staatje raakt echter economisch niet uit de startblokken.

    Gedreven door armoede, het BNP van Kosovo ligt lager dan dit van Roemenië en massale werkloosheid tot 50%, blijven Kosovaren migreren naar West-Europa. Bovendien werd in september 2014 een akkoord gesloten tussen Pristina en Belgrado over vrije circulatie. Dit faciliteert de migratie met Servië als transitland, naar Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Grotendeels clandestiene migratie, economische vluchtelingen kunnen immers het statuut van vluchteling niet krijgen. Toch waren er in het eerste trimester van dit jaar in Duitsland 22800 asielaanvragen van Kosovaren. Ze bespelen de factoren tijd en stabiliteit om zo voorlopige papieren te bekomen. Tijdens de vakantie wemelt het in Kosovo van Duitsprekende Kosovaren, op familiebezoek . 12% van het BNP van Kosovo komt van transfers van Kosovaren die in het buitenland wonen.

    Doorheen een woest berglandschap, doorkliefd door een rivier omzoomd door hotels en restaurants met panoramisch terras, bereiken we Biljelo Polje aan de grens met Servië. Na de grenscontrole brengt een taxi me per direct naar Deçani in Kosovo. Nabij een mooie hoeve word ik binnen geroepen. Een van de mannen spreekt Nederlands en zegt dat hij in Houthalen woont. Hij heet Naïm, is in 1999 is te voet naar Albanië gevlucht, vandaar naar Italië om ten slotte in België terecht te komen. De dienst vreemdelingenzaken wees hem toe aan het OCMW van Houthalen, waar hij nu nog steeds woont met zijn vrouw en vier kinderen. In Kosovo was hij ingenieur in een fabriek maar werd in 1998 vervangen door een Serviër. Zijn ouders en broer met zijn gezin wonen en werken nog op de ouderlijke boerderij. Een buurman die naar Duitsland was gevlucht en er lang heeft gewoond, kan nu royaal in Kosovo leven met zijn Duits pensioen. Zoals de meeste ouderen heeft hij heimwee naar het vroegere Joegoslavië: ‘Toen was het beter’. Wat verder ontmoet ik een jonge Kosovaar die in Duitsland woont, hij is op bezoek bij zijn moeder en familie die er een prachtige boerderij uitbaat. Hij wijst naar het imposante huis met drie verdiepingen aan de overkant: het huis van een Kosovaarse familie die in Zwitserland woont . Overal rijzen villa’s, soms met zwembad zonder water, uit de grond, van Albanese Kosovaren die zelf in West-Europa wonen of er familie hebben en er veelal als vluchteling toevlucht vonden. Een boer die geen familie heeft in West- Europa, gaat het minder voor de wind. Hij komt in zware laarzen aangestapt en heeft net zijn twee koeien gemolken. Twee opgesmukte dochters ontvangen me in het armtierig boerderijtje en bedienen hun vader, terwijl hun moeder op vakantie is in Albanië. Zes kinderen heeft hij, één dochter is verkoopster in een winkel in Pec, een andere dochter is op internaat in Pristina. Hijzelf spreekt nog Servisch maar zijn kinderen niet meer. Zijn drie broers zijn werkloos.

    De weinige investeerders klagen over de corruptie en de georganiseerde misdaad. De EU is momenteel de grootste hulpdonor van Kosovo. Tot 2008 stond Kosovo onder VN-bestuur, UNMIK, dat sindsdien het kader is waarbinnen de EU het gros van de werkzaamheden op zich neemt. In 2008 werd ‘EULEX’ in het leven geroepen, een missie van de EU. Ter versterking van de rechtsstaat werden politiemensen en rechters naar Kosovo gestuurd. Uit een evaluatie in 2015 van het functioneren van de EULEX bleek dat de politie- en justitiemissie zijn doel niet weet te halen. Het hoofddoel,

    uitbanning van de corruptie is niet gelukt. Integendeel, burgers en bedrijven ervaren zelfs een sterke toename van de corruptie. Het EU-mandaat loopt nog tot de zomer van 2016.

    Naïm logeert in de comfortabele nieuwgebouwde woning van zijn zus. Zelf woont en werkt ze in de hoofdstad Pristina, waar ze zaken doet: ze importeert suiker vanuit België. Op het kerkhof toont hij mij de graven van Kosovaarse mannen, gesneuvelde Albanezen. Hij wijst naar een zerk met een UCK-kenteken, het graf van een familielid. Tot 1997 werd het UCK door de VS gezien als een terroristische organisatie. Volgens de Sunday Times in Londen, hebben veiligheidsdiensten deelgenomen aan militaire vorming van het ‘Kosovaars Bevrijdingsleger’, het UCK, voor de bombardementen van de NAVO op Servië. Hashim Thaci,eerste minister van Kosovo van 2008 tot 2014 en gesteund door de VS en de NAVO, was in 1998-1999 hoofd van het UCK, een extreem nationalistische paramilitaire organisatie die droomde van één groot etnisch homogeen Albanië. Nochtans hadden Washington en de VN via geheime documenten wel weet van zijn crimineel verleden: hij wordt in verband gebracht met handel in mensenorganen, heroïnehandel en terreurdaden.

    Voor Serviërs ligt hun bakermat in: Kosovo Polje, het Merelveld. In 1389 de plek van het heroïsch gevecht van prins Lazar tegen de Turken. Na de Ottomaanse verovering van Kosovo gingen veel Serviërs er op de vlucht voor de onderdrukking door de Turken: christenen moesten zich bekeren of een belasting betalen. De vrijgekomen gebieden werden ingenomen door Albanezen, die een hoger geboortecijfer hebben dan de Serviërs die uiteindelijk een minderheid werden in Kosovo. Tot 1999 was Kosovo een autonome provincie van Servië. Vanaf 1990 stak een onafhankelijksstreven de kop op bij de Kosovaarse Albanezen. Als reactie hierop hief Servië de autonomie op van Kosovo en werden veel Albanese Kosovaren in bestuursfunctie vervangen door Servische Kosovaren. De Albanezen bouwden een parallelle maatschappij uit met eigen structuren. Vanaf 1998 voerde het extremistische UCK, die de afscheiding van Kosovo wilde bereiken op gewelddadige manier, systematisch aanvallen uit op Servische dorpen en doelwitten in Kosovo. Daarop trok het Joegoslavische leger Kosovo binnen en volgden er gewelddadige incidenten tussen het Servische leger en het UCK. Bombardementen van de NAVO op Servië en Servische doelen in Kosovo in maart 1999, na het mislukken van de vredesonderhandelingen in het Franse Rambouillet, brachten een vluchtelingenstroom op gang. De bommen leidden tot de represailles van het Servische leger en massa’s Albanese Kosovaren ontvluchtten Kosovo. De NAVO-bommen troffen zelfs een vluchtelingenkonvooi, er vielen 73 doden, door de NAVO afgedaan als ‘colatteral damage’.

    Culturele genocide

    Tussen juni en oktober 1999 vernielden Kosvaarse extremisten 76 orthodoxe kerken en kloosters, met explosieven opgeblazen, in brand gestoken, iconen werden doorkliefd… dit alles onder het oog van NAVO- soldaten. Er werden ook priesters vermoord. Een Saoedische hulporganisatie die concrete hulp bood aan Kosovo, plantte er talloze vierkanten moskeeën neer met als doel de verspreiding van de pure islamitische boodschap. Het werd een voedingsbodem voor jihadisten. Sinds 2011 zouden er meer dan 300 radicale moslims naar het strijdveld in Syrië en Irak zijn vertrokken, wat relatief veel is op een bevolking van amper 1,8 miljoen inwoners. Kosovo telt het grootste aantal jihadi’s van Europa, stelt het Combatting Terrorism Center van de militaire academie West Point in de VS. In augustus 2014 werden 60 personen opgepakt, teruggekeerde jihadi’s, zes immams en de moefti van Pristina.

    Het multiculturele en multireligieus landsdeel Kosovo werd gereduceerd tot een monoculturele staat waar de ander nauwelijks recht van bestaan heeft. In heel Kosovo volgde een exodus van Serviërs, op de vlucht voor represailles van Albanese inwoners. Het patriarchaatsklooster, de zetel van de Servische aartsbisschoppen in Pec, door Albanezen omgedoopt tot Peja, wordt beschermd door Italiaanse soldaten van de NAVO-vredesmacht, de KFOR. Na afgifte van het paspoort kan men het historisch kerkencomplex bezoeken, jonge Servische zusters maken er de dienst uit. Deze architecturele parel staat sinds 2006 op de werelderfgoedlijst van de UNESCO, net zoals de Byzantyns-Romaanse kloosterkerk van Deçani. Dit monument met prachtige fresco’s werd in de 14de eeuw gebouwd door de Servische koning Stefan Deçani. Een twintigtal monniken werken er op de boerderij, maken artisanale producten en iconen die in hun winkel worden verkocht. Hun bewegingsvrijheid is erg beperkt: enkel onder escorte van de Italiaanse soldaten kunnen ze het klooster verlaten. Ook de talrijke Servische pelgrims krijgen politiebescherming tegen radicale Albanezen. In het dorp Piskote, nabij Pec, getuigen enkel nog de zwartgeblakerde muren, resten van een orthodoxe kerk en gevandaliseerde zerken tussen wildgroei, van de aanwezigheid van Servische inwoners voor 1999. In het dorp Bistrazin, leidt een jonge Duitse Kosovaar die er op familiebezoek is, mij naar een hoop stenen: de resten van een orthodoxe kerk die met de grond werd gelijk gemaakt. In een voormalig Servisch dorp, Bolje Polje, de Albanezen maakten er Donji Ratis van, toont de chauffeur mij de basis van het Servische leger. Deze werd in 1999 beschoten door de NAVO, er vielen ook burgerslachtoffers in de omringende verwoeste huizen. Er is een imposant monument voor de Albanese strijders, helden volgens de chauffeur. Wat verder liggen de brokstukken van de vernielde kerk, stille getuigen van een culturele genocide. Gorozde is een dorp waar nog Serviërs wonen, geen villa’s, enkel eenvoudige huizen, in tegenstelling tot de Albanese Kosovaren lijken de Serviërs verstoken van Europese hulp. Op een gebouw prijkt in grote letters: Kosovo je Serbia (Kosovo is Servië) . Wat verder is er een eenvoudig monument voor gesneuvelde Servische soldaten. De chauffeur wil er vlug weg. Hij oppert dat hij een veteraan is van het UCK en toont mij zijn lidkaart. Ik vraag hem of hij mensen heeft gedood. “Ja, maar geen vrouwen en kinderen”, vergoeilijkt hij en rijdt me naar de berg waar een immens gedenkteken staat voor gesneuvelde UCK- strijders.

    Dacovica is één van de stadjes waar een bloedige etnische zuivering plaatsvond. In de nasleep van de NAVO-bombardementen werden de Servische cultuur en religie tot het bot uitgeroeid door Albanese extremisten. In Dacovica, door Albanese Kosovaren veranderd in Gjakovë, leefden voor 1999 70 000 mensen, waaronder 15 000 Serviërs, nu nog slechts vier Servische vrouwen. Een politieagent die de orthodoxe kerk bewaakt vraagt mijn identiteitskaart en laat mij na aandrang toch binnen. Twee oudere nonnen ontvangen mij en leiden mij rond in de kerk. In 2004 werd de historische kerk volledig verwoest en platgebrand, in een tweede golf van vernieling van 150 kerken en kloosters door radicale Albanezen. In 2009 werd de kerk met fondsen van de EU heropgebouwd. De zuster vertelt gelaten over het verdrijven van de Serviërs uit Dacovica. De Servische vrouw heeft meer dan 20 jaar als laborante gewerkt in Duitsland, is later non geworden en heeft zich in 2009 in dit klooster gevestigd. Ze woont er met haar moeder en twee oudere Servische vrouwen die de slachtpartij van 1999 overleefden. Toen werden de Servische straten ‘gezuiverd’. Hun huizen werden geplunderd, in brand gestoken, Albanezen reden met hun tractoren naar Albanië. De Serviërs werden door Albanese Kosovaren hardhandig opgepakt en met busjes afgevoerd naar hotel ‘Pashtriku’. ‘Daar werden ze bloedig afgemaakt’, zegt de zuster terwijl ze met de hand een snijbeweging maakt onder de kin. Blijkt het hotel met zwembad te zijn waar ik logeer. De oudjes die niet meer konden vluchten werden in hun huizen gruwelijk versmacht met een kussen. De toenmalige burgemeester van Dacovica zou

    gezegd hebben: “Ik heb een goed werk gedaan: de stad gezuiverd van het onkruid”. De Servische inwoners die overleefden, vluchtten naar Servië, Duitsland en konden nooit terug keren. “We leven in een gevangenis”, zucht de vrouw. Ze wagen zich niet buiten, op gevaar van hun leven. De politieagent doet boodschappen voor de vrouwen. Net voor het hotel, nu een open ruimte, zijn nog de funderingen te zien van de grote kathedraal die in 1999 met explosieven werd platgebombardeerd. In januari 2015, op kerstavond, gooiden Albanese Kosovaren stenen naar een bus met Servische vluchtelingen die uit Dacovica waren verdreven. Ze wilden Kerstmis vieren in de heropgebouwde kerk. Het geweld van de Albanezen die skandeerden ‘UCK, Kosovo is van ons’, deed de bus rechtsomkeer maken. Dergelijke incidenten doen zich meer voor.

    Clinton

    In Pristina, de hoofdstad van Kosovo, kreeg Bill Clinton een standbeeld als ‘dank’ voor het bombarderen van Servië , waarbij tal van burgerslachtoffers vielen en burgerdoelwitten zoals bruggen en fabrieken werden geraakt. Ook de hoofdstraat werd naar hem genoemd:’ Bulevar Bill Klinton’, voorheen de Lenin straat. In Pristina werden de Serviërs weggepest, Servische scholen werden gesloten, kerken verwoest, Cyrillisch schrift uitgewist, Servische vluchtelingen wonen nu in beschermde enclaves in Kosovo of in Servië. Voor de oorlog woonden er 40 000 Serviërs in Pristina, nu nog slechts een tiental. De KFOR was onmachtig tegenover de vervolging van Serviërs en Roma. Er zat een patroon in volgens de vluchtelingenorganisatie van de VN: ‘eerst kwam men op de deur kloppen, dan volgden dreigbrieven en terreur, zelfs moorden’. Priester Branko wijst op de doorkerfde iconen in zijn lege kerk, die in 2004 in brand werd gestoken en nu wordt bewaakt door KFOR-soldaten.

    Camp Bondsteel, de grootste militaire basis van de VS in het buitenland, is er goed verankerd sinds 1999. Het reusachtig gebied van 3865 km² omvat het grootste ziekenhuis van Kosovo, cinema’s… Voor de VS is het een geopolitieke corridor voor de controle over vitale oliepijpen, zoals de transbalkanroute. Van bij de start werd Kosovo ‘beheerd’ door oliegiganten zoals Halliburton. Daar draaide het allemaal om. De VS-interventie onder NAVO-vlag was geen altruïsme.

    Marijke Welvaert

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.