Mijn vrouw behandelt patiënten aan huis en komt daarom wekelijks bij een oud, arm vrouwtje in een klein dorpje. Daar is oma dolblij mee; het is immers bijzonder dat een buitenlandse naar een vaag gehucht komt om jou te helpen revalideren.
Echt geld hebben ze niet en daarom betalen ze mijn vrouw in groente. Geregeld krijgen we een bak vol lekkere tomaten, paprika’s en pepers mee – die ik vervolgens op brood doe.
Om haar eens écht te bedanken, zijn we uitgenodigd om te eten in het restaurant waar haar zoon werkt als chefkok. En met werken, bedoelen we ook echt werken. Van maandag tot en met zondag, van acht uur in de ochtend tot tien uur in de avond. Welkom in Kosovo.
Trotse chefkok
Eten sla ik niet snel af en helemaal niet wanneer het gratis is. Zittend met het menu voor me, bestel ik daarom een pizza met vlees. De vraag of ik medium of groot wil, wordt direct lachend beantwoord door mijn buurman – zijn zwager – met “groot, hij wil groot!”.
En hoewel ik liever geen champions eet, haalt de chefkok trots een paar “verse champignons” te voorschijn met de vraag of ik die op m’n pizza wil. Ja, alsjeblieft, lieg ik.
Groot gezin
De beste man werkt immers zeven dagen per week voor – naar ik vrees – slechts een paar honderd euro per maand. En dat allemaal om zijn vijf kinderen te zien laten opgroeien.
Maar hoe hard je ook werkt en hoe weinig je ook verdient als Kosovaar – je gastvrijheid wordt er niet minder op. En daarom smul ik van een heerlijke, grote pizza mét champignons.