Sommige fans en bewonderaars willen heel graag hun idool een keer persoonlijk ontmoeten. Ik heb daar niet zo’n behoefte aan: wat moet ik zeggen?
Overigens bent u daar vermoedelijk – ik in ieder geval wel – veel te Nederlands voor. Daar kom ik dan met “ik heb al uw boeken gelezen” en zult u een “och, echt waar” acteren. Nee, dat hoeft niet van mij. Als journalist zou ik u wel willen interviewen, maar eigenlijk heb ik maar één vraag: ‘Waar ligt in uw verhalen de balans tussen waargebeurd en volledige fictie?’.
Zoals u Simon Carmiggelt (voor de niet-kenners: schreef prachtige korte verhalen over kroeg en kat) na zijn dood sympathiek bewierookt in het verhaal ‘Lieve Simon’, zo doe ik dat via deze weg. Niet om het ego te strelen, maar puur om te laten weten dat ik als individu zo ben geïnspireerd door uw schrijfsels. Wanneer ik verhalen van uw hand lees, lijkt mijn vakantie, bezoek aan vervelende ambtenaren of een belangrijke familiegebeurtenis opeens een verhaal.
Bedankt voor inspiratie, creativiteit en toch zoveel bescheidenheid. Nog heel veel jaren.
PS. Ik ben me er van overtuigd dat deze brief vast vol vermakelijke taalfouten zit. Sorry…